DE VAART ERIN HOUDEN
Ze zijn eigenlijk op zoek naar een frietje op deze winderige zaterdag, maar een kopje koffie is ook welkom in de Kings Coach. En met een goed gesprek daarbij smaakt de koffie extra lekker.
Ja, ze komen hier vaker, maar dan met hun schip.
‘We hebben zo onze vaste plekjes met de binnenvaart. Maandag kunnen we hier laden en dan brengen we de vracht weer weg.’ De schipper vertelt enthousiast aan zijn nieuwsgierige publiek. De bus zit al aardig vol met medewerkers van de Huiskamer en gemeenteleden van verschillende kerken.
‘Je bent afhankelijk van vraag en aanbod. Je weet nooit of je een nieuwe opdracht krijgt hè. We kunnen ook geen echte plannen maken want waar lig je over een week? Maar dat vinden we juist wel mooi, toch?’ Hij lacht naar zijn vrouw en ze knikt bevestigend.
‘Dus u geniet van het schippersleven?’ vraag ik haar.
De vrouw die een tijd lang rustig naast haar man heeft gezeten, knikt weer. Maar dan verandert er iets in haar ogen. ‘Het valt natuurlijk niet altijd mee. De kinderen moesten naar het internaat. Je houdt ze natuurlijk liever bij je.
‘Maar ze vonden het nooit een probleem.’ voegt haar man er haastig aan toe. ‘Het zijn goede kinderen geworden.’
‘En als je ziek wordt is het ook niet makkelijk op een boot…’ zucht de vrouw.
‘Maar je moet door hè. Klagen helpt niet. Gewoon loslaten en de vaart erin houden.’ De man lijkt onverstoorbaar nuchter.
De vrouw kijkt haar echtgenoot afwachtend aan.
Dan breekt er iets in hem. ‘Ja, ik heb ook wel eens een potje zitten janken.. Toen jij die kanker kreeg…’ Zachtjes legt hij zijn hand op haar been.
‘We hoefden het toch niet alleen te dragen!’ Krachtdadig verheft de vrouw haar stem. ‘We kregen de kracht van boven! En jij hebt heel goed voor mij gezorgd.’
‘Ja, daar kreeg ik de kracht voor. Je hebt gelijk. En nu ben je zo goed als genezen. Alleen je benen willen nog niet zo.’
Glimlachend staart de vrouw uit het raam van de bus naar buiten. Op het plein lopen mensen haastig om de Kings Coach heen. Een oude vrouw leunt op haar stok en blijft aarzelend staan kijken.
‘Met mijn benen komt het wel goed. Of misschien ook niet. God hielp ons elke keer. Ook toen ons pasgeboren kindje na twee maanden dood ging. En Hij zal ons blijven helpen.
Mijn zus gelooft niet, weet je. Haar man is gestorven aan die nare ziekte. Waar moet zij naar toe met haar verdriet? Wij bidden elke dag voor elkaar en voor haar. Je moet het naar boven brengen.’
Dat doen we dan ook. We danken voor dit moedige schippersechtpaar dat door alle moeilijkheden heen de vaart erin heeft gehouden. We bidden voor een voorspoedig herstel van de vrouw. En voor een behouden vaart.
Dankbaar staan ze op. Nee, ze hoeven geen patatje meer. Hun hart is gevuld is met de vrede van God.
Arna van Deelen
‘HEBBEN JULLIE TOCH EEN LEUKE AVOND GEHAD..’
Net op het moment dat er de rust is om mijn nieuwe collega- gastvrouw wat beter te leren kennen komt onze gast, al pratend, binnen.
‘Ik dacht jullie zitten vast om een praatje verlegen..’
Zijn aanwezigheid vult de ruimte en hij laat zich zuchtend op een stoel zakken.
‘Nee ik hoef jullie koffie niet, ik heb zelf wat drinken bij me. Alleen de koffie die mijn moeder vroeger maakte vind ik lekker. Met veel hete opgeklopte melk. Ik weet nog dat de koffiemelk uitgevonden werd en mijn moeder die in de koffie deed. Het smaakte mijn vader niet. ‘Koffiemelk is voor luie vrouwen’ zei hij. Daarna heeft ze die nooit meer in huis gehaald.’
Hij praat aan een stuk door over allerlei mensen die hij kent.
‘Hoe gaat het eigenlijk met jou?’ probeer ik. Ik heb hem een tijdje niet gezien.
‘O best hoor..’ Hij neemt een slok van zijn drankje. ‘Ik moet veel drinken vanwege mijn suiker, zie je… Ja die artsen in dat ziekenhuis … Ze laten je maar wachten.. Gelukkig heb ik mijn scooter nog, dan kom je nog eens ergens.. Als het maar niet zoveel zou regenen, dan zit je thuis…gelukkig heb ik nu een hulp, want dat schoonmaakwerk ligt me niet zo..’
Zijn gedachten gaan alle kanten op, maar we proberen het nog een keer.
‘Hoe is dat toch zo gekomen dat je thuis bent komen te zitten?’
Dan vertelt hij zijn verhaal. Op een ochtend terwijl ik me klaarmaakte om naar mijn werk te gaan, voelde ik me opeens heel vreemd. Het leek wel of alles in mijn hoofd door elkaar schoof. Ik dacht dat de wereld verging. Ik werd opgenomen maar het ging niet. Ik wilde niet meer leven en liep vertwijfeld langs de spoorrails. De trein stopte net op tijd. Toen moest ik naar een gesloten afdeling.’
Hij begint te praten over andere mensen die in de instelling zaten.
‘Maar hoe was dat voor jou?’
‘Och.. Je moet niet teveel nadenken over het leven… Ik was de jongste van negen kinderen. Mijn vader stierf toen ik acht jaar was. Mijn moeder was vaak ziek. Tja.. mijn jeugd… En mijn broers en zussen zie ik ook weinig. Wat heb je eigenlijk aan zoveel familie als je niet naar elkaar omziet. Je kunt beter een hond nemen, die is tenminste trouw..’ Hij begint uit te wijden over een film die hij heeft gezien.
We knikken hem toe. ‘Ja, mensen hebben elkaar nodig. Gelukkig maar dat God er is, als mensen ons in de steek laten.’
‘Dat weet ik wel hoor.’ Zijn stem klinkt opeens zacht. Dat die trein stopte, dat was Gods hand… toch? En toen het slecht met mij ging brachten mensen van mijn gemeente me een pannetje eten. Ze bidden daar nog steeds voor me. God is er op onverwachte momenten.
Ik weet nog dat ik stopte bij een jongen met een lekke fietsband. Ik kon hem niet helpen, maar bleef bij hem wachten. Ik heb toen mijn handen gevouwen. Opeens kwam er een militair aangereden vanuit het niets, die de fiets in zijn laadbak tilde en de jongen meenam. Dat moet wel van God zijn. En weet je wat ook helpt als ik somber ben? Psalmen op het orgel spelen. Dat kan ik goed.’
Dan begint hij hardop te lachen. ‘Jullie denken zeker dat ik erg zwaarmoedig ben. Maar ik heb ook humor hoor! Kennen jullie deze mop al?’ De ene na de andere mop schiet door de ruimte. Hij slaat zich op de knieën van de pret.
Maar ik houd het wel netjes hoor, ze mogen niet te schuin zijn hè’ Met een vette knipoog staat hij op. ‘Zo nu kan ik wel gaan. Hebben jullie toch een leuke avond gehad!’
Arna van Deelen
WAT JE HOORT EN HOE JE HOORT
Voor de laatste keer van het jaar 2019 zitten we dichtbij elkaar in een kring in de gebedskamer, de Binnenkamer.
Zoals elke vrijdagavond willen we onze dank en onze noden voor de Huiskamer bij God brengen en voelen we ons gedragen door Hem.
We kijken terug op een gezegend Huiskamerjaar. De gasten weten ons te vinden en zijn dankbaar voor de gastvrijheid. De vrijwilligers vervullen hun taak met toewijding en blijdschap. De enthousiaste inzet die getoond werd om een gast te helpen met het weer bewoonbaar maken van haar woning. En de grote krachtinspanning die geleverd werd met het organiseren van de kerstwandeling.
We denken terug aan de gezellige vrijwilligersavond waar ieder een hapje en drankje meebracht om samen een heerlijke maaltijd te delen. Aan wat de gedreven spreker die avond van de Stichting ‘Meer Jezus’ met ons wilde delen:
‘Als je mensen wilt bereiken met het evangelie dan moet je de tijd nemen.
Het gaat erom wat je hoort en hoe je hoort.
Wie van Jezus houdt kan niet anders dan met hart en ziel meewerken aan het binnenhalen van de oogst. Het is vreselijk dat er mensen verloren gaan die gered hadden kunnen worden, alleen omdat er niet genoeg mensen zijn die zeggen “Hier ben ik Heer, zend mij.’
Hij noemt, als voorbeeld, die doodzieke jongeman die na lang aarzelen bij hem kwam en genezen werd door er eenvoudig voor te bidden. Daardoor kwam hij tot geloof en veel van zijn vrienden.
Die boodschap is ons bijgebleven. Een opdracht voor elke Huiskamermedewerker en voor elke christen. Het licht van Jezus verspreiden in daad maar zeker ook in woord.
In de Binnenkamer worden de handen gevouwen. ’Heer laat ons zien hoe we moeten luisteren en wat we kunnen doen, bij elk kopje koffie dat we aanbieden. En bij alles wat wij thuis kunnen doen in onze omgeving. Die kerstattentie, dat bosje bloemen, die kaart die we brachten. Dat wij uw licht mogen zijn. Heer, wij kunnen niet zonder U.’
We bidden voor elkaar, voor ieder persoonlijk. Wat voelen we ons gezegend als broers en zussen in het werk van de Heer. Alleen zo willen we het nieuwe jaar in gaan. Alleen zo kunnen we vrucht dragen. In de kracht van de Heer kunnen we bergen verzetten.
Arna van Deelen
We zijn dringend op zoek naar meer medewerkers!
We zoeken voor één keer per maand:
Gastvrouwen en gastheren voor de vrijdag of zaterdag en ook schoonmakers. Help ons om dit mooie werk vol te houden! (arnavandeelen@gmail.com).
DE HUISKAMER
Eind 2011 is De Huiskamer geopend aan de Oosterstraat 2a (in het steegje tussen de Zeeman en Hunkemöller) in Nijkerk als Huis van Ontmoeting en gebed.
De Huiskamer is een plek van gezelligheid, ontmoeting en tot rust komen. De relatie tussen mensen onderling en tussen mensen en Jezus Christus staat centraal. Iedereen die behoefte heeft aan een gesprekje, een luisterend oor of een gebed is welkom. Samen met vrijwilligers of andere bezoekers kan er worden gepraat onder het genot van een kopje koffie. In De Huiskamer is er ruimte en tijd voor persoonlijke aandacht en gesprekken en er kan samen gebeden worden.
In de huiskamer is er een luisterend oor en een warm hart voor iedereen ongeacht levensstijl, ras of geloof.
De populaire naam Huiskamer staat voor Huis van Ontmoeting en Gebed. De Huiskamer vond dan ook zijn ontstaan vanuit het wekelijkse gebed voor de stad als gevolg van jaarlijkse gebedsacties vanaf 2013. In de sober ingerichte Binnenkamer komen bidders uit verschillende kerken elke vrijdag om 19:30 uur bij elkaar om te bidden voor de stad. Elke 2e maandag van de maand komen voorgangers bij elkaar om te bidden voor de stad en voor elkaar. De huiskamerfaciliteiten worden ook gebruikt voor het opvangen van en bidden met mensen die tijdens evangelisatie acties op straat worden aangesproken. En we bidden daar desgevraagd met bezoekers van de huiskamer voor speciale persoonlijke noden.
HONGER
Ze kijkt argwanend naar de bus. ‘En wat gebeurt daarbinnen dan?’
‘U krijgt koffie en… als u wilt een goed gesprek.’
En dat gaat dan over Jezus?’
‘Dat kan. Het staat inderdaad op onze bus.’
‘Ik heb wel trek in een kopje koffie.’ Zonder aarzelen duwt ze haar rollator richting de Kings Coach. Verbaasd loop ik achter haar aan. Deze vrouw wil blijkbaar wel over Jezus praten. Heel anders dan de vrouw die ik in de verte zie verdwijnen. Die liep snel, met afgewend hoofd verder, toen ze werd uitgenodigd.
De warmte komt ons tegemoet, terwijl de rollator voor haar wordt opgetild en de vrouw het zich gemakkelijk maakt op de zachte bank.
‘Waar gaat dit vanuit dan?’
Ze knikt blij als ze hoort dat er zoveel kerken zijn betrokken. ‘Ik ben Rooms-Katholiek. Mijn hele leven al. God zorgt altijd voor mij. Ook toen ik zo ernstig gevallen ben ik de kerk en mijn heup brak. Het kostte een half jaar revalideren en toen ik weer kon lopen, was mijn oude huis niet meer geschikt voor mij.’
‘Dat moet niet makkelijk zijn geweest voor u. ’
Nee, dat viel niet mee. Maar het went. Het had heel anders kunnen aflopen. Er waren zoveel complicaties. Ik ben dankbaar dat ik nog leef.’
‘Dus u bent blij met uw geloof?’
Ze knikt nadenkend. ‘Ach, er is overal weleens wat. Wij moesten vroeger elke dag naar de kerk, voordat we naar school gingen. Dat hoorde erbij. En je mocht niets eten. Je moest nuchter zijn voor de communie. Een honger dat ik dan had als jong kind! Ik ben blij dat een mens juist mag genieten van het goede dat God geeft.’
Ze nipt van haar warme koffie en neemt genietend een hapje uit de knapperige koek. ‘En ik miste nog meer. Ik leerde zo weinig over God. Bijbel lezen was niet nodig. Ik weet nu nog niet veel. Ik heb alleen mijn kerkboek. Daar moet ik het maar meedoen.’
Natuurlijk krijgt deze hongerige vrouw een Bijbel. Ze begint er meteen in te bladeren. ‘Is die voor mij? Wat kost dat?’
Het levende brood kost natuurlijk niets en dankbaar laat ze voor zich bidden.
‘Het is ongelooflijk wat ik hier allemaal mocht ontvangen’ zucht ze. Als de bus er weer is, kom ik terug. En ik ga ook naar de Huiskamer. Nu weet ik pas wat ik gemist heb. Ik had gewoon honger naar meer over God. Mijn hart is gevuld door jullie liefde.’
Arna van Deelen
KOMMER EN KWEL
Het lijkt wel de ‘Dag van het Geklaag’ in de Huiskamer. Want hoe warm en licht de ruimte ook is, de negatieve gevoelens waar onze gasten mee binnen kunnen komen, verdwijnen meestal niet meteen. En dat is maar goed ook, want wij willen immers graag dat moeite en pijn wordt gedeeld.
De man links aan de tafel gaapt hartgrondig. Zij hand ondersteunt zijn grote zware hoofd.
‘Moe?’ informeer ik voorzichtig.
‘Slecht geslapen.. ‘ kreunt hij. ‘Het zijn mijn ribben. Waarschijnlijk gekneusd, zeggen ze.’
Voor ik door kan vragen, doet de vrouw naast hem een duit in het zakje.
‘Ach ik slaap al nachten slecht. Je moet er aan wennen, hoor ik steeds. Maar het went nooit.’
Uitdagend zwaait ze met haar lege kopje. ‘Koffie doet wonderen. Mag ik er nog een?’
Haar kopje wordt snel gevuld en ze roert krachtdadig haar klontjes suiker weg. ‘Het schijnt dat suiker slecht is voor me, de dokter heeft het eigenlijk verboden. Maar ze kunnen je toch niet alle pleziertjes ontnemen? Ik wil ook nog lekker genieten!’
‘Het kan zijn dat je van die koffie niet kan slapen’ De man tegenover bemoeit zich ermee. ‘Daarom drink ik nu thee. Goed slapen is heel belangrijk.’ Hij kijkt heel ernstig.
De vrouw haalt haar schouders op. ‘Je weet toch nooit zeker waar het aan ligt. Ik laat me niet alles verbieden!’
‘Er was een tijd dat ik veel slaapproblemen had’ biecht de ernstige man op. Ik bleef steeds langer beneden in de stoel hangen. Niemand die me naar bed stuurde…. Dan werd ik midden in de nacht opeens wakker… helemaal stijf van het zitten.’
‘Maar dan had je wel geslapen tenminste!’ De aanval komt van de overkant. ‘Jij hebt geen last van je ribben!’
‘Dat niet’ zegt de andere man zacht. ‘Ik had last van een gebroken hart.’
Nu zijn alle gasten opeens klaarwakker. Nieuwsgierig kijken ze op.
‘Mijn vrouw was net overleden’ gaat hij verder. ‘Ik was zo alleen. Alles leek zinloos. Zelfs slapen.’
De vrouw is gestopt met roeren. Het lepeltje hangt werkloos in haar hand. ‘Maar… hoe ben je daar weer bovenop gekomen? Door theedrinken?’
Nu glimlacht de man breed. ‘Ha!… Nee, daar was wel wat meer voor nodig.’ Hij kijkt zoekend om zich heen en naar boven, alsof hij niet zeker weet of hij het zal vertellen. Dan kijkt hij de vrouw recht aan. ‘Ik ben gaan bidden. Niet zomaar van die schietgebedjes, maar steeds opnieuw, op vaste tijden. Midden in de nacht, ’s morgens vroeg, in de middag… Net als in een klooster… en het werkte!’
Het koffielepeltje valt uit de hand van de vrouw. ‘Bedoel je van die echte kloostergebeden zoals metten en vespers en zo?’
De man knikt. ‘Precies! ‘Sinds ik dat doe, voel ik me veel dichter bij God. Ik vergeet niet meer te bidden en het mooiste was dat het gemis van mijn vrouw minder werd. En ook de slapeloosheid verdween.’
‘Je zou kunnen zeggen dat je er korte metten mee hebt gemaakt’ grapt de man met de zere ribben. Nou, ik maak korte metten met dit bezoek. Ik ga naar bed. Ik kan niet meer.’
Maar de vrouw blijft zitten. ‘Dus bidden kan echt helpen?’ vraagt ze nog eens.
‘Zeker weten’ lacht de man. ‘Ik kan niet meer zonder. God luistert altijd. Zelfs als we alleen maar kunnen zuchten en klagen.’
Arna van Deelen
‘IK KOM HIER EIGENLIJK NOOIT…’
Onze nieuwe gast is nog maar net binnen als hij zijn vraag op tafel legt.
‘Niet dat ik daar zo mee zit, maar je hoort vaak verschil van mening hierover.’
Het gaat over de betekenis van brood en wijn.
‘Wij zien het vooral als een symbool.’ De broeder die ook gastheer is, knikt de vraagsteller vriendelijk toe.
‘Dat zie ik toch net even anders..’ De andere gast parkeert zijn hond aan zijn voeten en pakt zijn Bijbel erbij. IJverig begint hij te bladeren. De beide broeders vechten gemoedelijk om het woord en raken een beetje verhit in hun discussie.
Verbaasd kijkt de gast van de een naar de ander. Wie moet hij nu geloven?
De man maakt een vermoeide indruk. Zijn ogen staan dof, zijn rug hangt ongemakkelijk naar achteren. Deze vraag was vast niet de reden van zijn komst. Ik schenk hem nog een kopje koffie in en aai ‘de liefste hond van de wereld’ die nog steeds rustig op zijn baasje wacht. Dan staat zijn baasje op om mee te doen aan het stadsgebed. Onze gast slikt gehaast zijn laatste koffie weg en staat op. Maar bij de deur blijft hij staan.
‘Gaat het verder wel goed met je?’ We kijken hem vragend aan. Hij grijpt zich vast aan de deurpost en knikt.
‘Jawel hoor…. alleen die pijn hè.’
Dan volgt met horten en stoten zijn levensverhaal. Hoe hij als jongeman vreselijk in elkaar is geslagen. Dat hij daarna een beetje is opgelapt. Dat zijn lichamelijk klachten later nooit serieus zijn genomen.
‘En mijn geloof wordt er ook niet beter op. Ik zwalk van de ene uitleg naar de andere. Maar het geeft geen houvast.’
Hij is weer bij de tafel komen staan en leunt zwaar op de stoelleuning. ‘Het komt ook door mijn zere hoofd. En mijn verslaving…’ Hij zucht. ‘Het leven gaat vaak langs me heen. Ik ga nergens meer ècht voor.’
Wij vragen of hij weleens bidt.
‘Jullie weten niet half hoe moeilijk ik ben. Zou bidden mij nog kunnen helpen?’
‘God hoort je altijd! Laat ons voor je bidden.’
‘Nu? Hier?’ Verbaasd laat hij zich op de stoel zakken en knijpt zijn ogen dicht.
We bidden vurig om genezing en aanraking door de Heilige Geest. Langzaam gaan zijn verkrampte handen open. Hij veegt langs zijn ogen.
‘Dit doet me wat, weet je… Ik voelde me zo verrot van binnen. Nu begrijp ik waarom ik hier naartoe moest…’ Rustig komt hij overeind. ‘Ik kom hier eigenlijk nooit.. Dit doet me echt wat.’
Dan strompelt hij met een scheve rug en versleten heupen door de lange gang terug naar zijn leven. ‘Nu vasthouden’ mompelt hij in zichzelf. ‘Niet meer twijfelen. Glimlachend kijkt hij over zijn schouder.
’Dank jullie wel. Echt heel erg bedankt.’ Zijn ogen glanzen.
Arna van Deelen
VOORBEELD
Met gebogen hoofd komt ze binnen en kijkt schuw om zich heen. Dan klaart ze op. Met de gasten die er nu zijn zal het wel gezellig worden. Dat is voor haar niet vanzelfsprekend.
Ze schuift opgelucht aan en begint meteen over haar nieuwe hobby: borduren.
‘Nee, dat breien is verder niet gelukt want ik kon geen goede patronen meer vinden. Maar toen lieten ze zo’n borduurpatroon zien in die handwerkwinkel en ik was meteen om. Zo leuk met al die kleurtjes! Alles is al ingevuld. Ik hoef alleen het voorbeeld maar te volgen met van die kruissteekjes.’
‘En’.. ‘gaat ze verder, ‘er is nog iets gebeurd. In het verzorgingstehuis kwam een dominee langs voor mijn moeder. De meeste dominees zijn zo weer weg. Want mijn moeder kan geen echt contact meer maken. Maar toen ging hij met mij praten. Hij luisterde zo goed en vroeg of hij ergens voor kon bidden. En dat deed hij. Ook nog tijdens de voorbede in de kerkdienst. Ik was helemaal van slag.’
Ze wrijft in haar ogen. ‘Ja, ik moet gewoon huilen als ik er weer aan denk… Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Veel dominees zagen me niet staan. En nu dit…’ Ze lacht door haar tranen heen en loopt even weg.
Er komt een nieuwe gast binnen. Hij is uit Irak gevlucht.
‘Hoe gaat het met jullie?’ vraagt hij vriendelijk.
Ik ben even stil. Dat had ik aan hèm moeten vragen. Hij oogt triest. En toch vraagt hij naar de ander. Hij vertelt over zijn leven in Irak. Over zijn werk hier. En dat hij zijn moeder mist.
Dan komt onze trouwe gast terug. Ze heeft wat boekenleggers met bijbelteksten van de tafel gepakt. ‘Mag ik die meenemen? Die woorden van God helpen me als ik het moeilijk heb.’
Ze laat er een zien en de Irakees kijkt nieuwsgierig mee. De boekenlegger wordt doorgegeven en hij begint hardop voor te lezen.
‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven… Over wie gaat dit?’ vraagt hij dan. Dan kunnen we een stukje van het evangelie kwijt. Over hoe Jezus zijn leven gaf voor ons.
De man knikt. Hij is moslim, maar hij heeft over Jezus gehoord. ‘Hij was een goed mens. Ook een voorbeeld voor ons.’
‘Ja’ zegt de vrouw. ‘Waren alle mensen maar zoals Hij. Dat mis ik vaak. Maar soms mag je het even ervaren. Ze glimlacht en reikt snel naar haar zakdoek.
Arna van Deelen
GLAD STRIJKEN
Ons welkomstbord is door de hevige storm omgewaaid en het papier is door de regen nat geworden en gebobbeld. Gewapend met een strijkijzer in een poging de poster glad te strijken stap ik de Huiskamer binnen, maar we krijgen het bord niet open.
Dan komen de eerste gasten al binnen met hun zorgen en de strijkbout blijft werkloos op de tafel staan.
Haar gezicht vertrekt van de pijn. Bezorgd leg ik een hand op haar schouder maar ze kan niet zeggen wat er is. Pas als de pijn wegtrekt vertelt ze over de zenuwpijn in haar voet.
‘Niets aan te doen, zegt de dokter. Het komt en het gaat. En nu gaat het weer’ lacht ze opgelucht. ‘Maar ik heb nog een ander probleem.’
Ze begint op haar telefoon te zoeken naar breipatronen. ‘Mijn breiwerk is bijna af en ik weet niet wat ik nu zal gaan maken. Breien is zo leuk en het vult mijn dag. Ik heb nu een zakje gemaakt om knikkers in te doen.’ Haar hand glijdt in gedachten over de tafel. ‘Zo mooi en glad is het geworden.’
We speuren samen het internet af maar het valt niet mee om iets te vinden wat geschikt is.
‘Je zou een breiboek moeten hebben met voorbeelden’ opper ik. ‘Dat is groter en makkelijker dan steeds op je mobiel zoeken.’ Ze knikt. Haar ogen beginnen te glanzen.
‘Waar zou je dat kunnen kopen?’ Ze knikt weer en springt overeind. ‘Ik ga nu meteen kijken.’
Gehaast trekt ze haar jas aan. ‘Ben zo terug’ lacht ze.
Onze andere gast haalt zijn schouders op. Handwerken, echt iets voor vrouwen. En hij heeft zelf geen hobby’s. Nergens voor nodig. Gewoon vaak door de stad rondlopen en kijken of er iets valt te beleven. Zo kom je je dag wel door. Hij doet er luchtig over. Maar uit zijn ogen straalt eenzaamheid.
‘Ik maak me nergens druk over, weet je. Niet over mijn leven, niet over mijn dood. Het gaat zoals het gaat’.
‘Ben je niet bang voor de dood?’ polst de andere vrijwilliger voorzichtig.
‘Waarom zou ik bang zijn? Ik doe toch niks verkeerd?’
De gastheer probeert te vertellen over het kwaad in ons hart en vergeving door het kruis van Jezus.
‘Zonde bedoel je? Ach ja, dat zit in ieder mens. Daar doe je niks aan. Dat weet God wel. Ik doe mijn best toch. Het zal wel loslopen.’
Dan komt de breidame binnen. ‘Helaas niet gelukt. Maar ze gaan zoeken voor me. En morgen probeer ik het weer.’
Dankbaar drinkt ze haar koffie. Vandaag kan ze wel tegen een stootje.
Aan het eind van de avond komt er technische hulp. Het stoepbord gaat open en het papier kan onder de strijkbout. De kreukels verdwijnen. Maar niet allemaal. En de beschadiging blijft zichtbaar.
Konden we maar al onze problemen en zonden vergeten en zorgeloos door het leven gaan. Maar niet alles laat zich glad strijken. Dat weet God zeker wel.
Arna van Deelen
WACHTWOORD VERGETEN
Hij kan nauwelijks wachten tot we zitten. Vol trots toont onze trouwe gast zijn nieuwe smartphone.
‘Ja deze is echt mooier dan de vorige. Je moet er alleen wel wat voor over hebben. Alles weer opnieuw instellen, wachtwoorden bedenken.. en dan duurt het vaak lang voor het allemaal weer werkt. Dat vind ik vervelend …dat wachten.’
Alle berichten gaan open. Zijn lijst van contacten komt voorbij.
‘Nee ik heb geen geheimen hoor. Kijk maar gerust. Kijk ik chat ook veel.’
‘Misschien zou je ook met God kunnen ‘chatten’? opper ik.
Hij glimlacht breed. ‘Dan heb je mijn app-groepen van de kerk nog niet gezien.
Dat is toch van God? De kerk kan best leuk zijn. Ik doe soms mijn handen omhoog onder het zingen. Nou ja… als iedereen dat doet. En lekker swingen met de band. Gezellig, met al die mensen!’
‘Dus de kerk is wel belangrijk voor jou?’
‘Best een beetje belangrijk. Zolang het leuk is blijf ik gaan. Maar gezondheid staat bij mij op nummer één. God niet. Als je ziek wordt heb je niks aan God.’
De andere vrijwilliger begint te vertellen over wonderlijke gebedsgenezingen, maar het duurt hem te lang en hij staat op om buiten een sigaretje te roken.
Als hij terugkomt gaan we er nog even op door.
‘Je hebt toch zelf ook zulke wonderen gezien? Dat verlamde mensen op staan uit hun rolstoel en weglopen? Dat gebeurt in jouw gemeente…’
‘Dat geloof ik gewoon niet’ valt hij in de rede. ‘Allemaal nep. Een dag later verzetten ze geen stap meer. Wacht maar af..’
We doen nog een poging maar hij pakt zijn telefoon.
‘Weet je wat handig is om wachtwoorden te onthouden?’ Hij wacht ons antwoord niet af. ‘Kijk, ik zet er een paar in mijn telefoon en steeds verander ik steeds één teken. Voor de veiligheid. En ik vergeet ze niet. Zo werkt het.’
Dan is het tijd voor een nieuwe sigaret.
Ik haal de koffiekopjes op en zucht. Deze man lijkt niet te bereiken. Ook vanavond is het niet gelukt het juiste wachtwoord te vinden om hem te laten luisteren. Om hem stil te zetten voor God. Maar ook wij hebben geduld nodig. Geduld in het wachten op God. Gelukkig mogen we het van Hem blijven verwachten. Ook voor het werk in de Huiskamer.
Arna van Deelen
Op zondag komen christenen uit Eritrea samen om God te loven in een Orthodoxe aanbiddingsdienst. Als ‘Huiskamer’ zijn wij blij dat we deze vluchtelingen een plekje kunnen bieden waar zij zich thuis voelen; bij het kruis van Gods Zoon die ons verbindt in geloof en liefde.