‘Ze ging zomaar bij me weg’

Hij leunt voorover op de tafel. Met matte ogen staart hij me aan. ‘Het is nu al vijf jaar geleden. Dat ik alleen ben, bedoel ik.’
‘Is uw vrouw overleden?’vraag ik voorzichtig.
‘O nee, ze ging bij me weg! Op mijn verjaardag! Dat was haar cadeau… ‘
Hij roert verbeten in zijn koffie. ‘Ik ben in de afgelopen jaren zoveel kwijt geraakt. Mijn familie, mijn vrienden… mijn kinderen, mijn kleinkinderen. Ik mag zelfs niet meer door hun straat rijden.. Wist ik nu maar wat ik heb misdaan…’
Hij kijkt weg. Er komen meer mensen de Huiskamer binnendruppelen. Ze willen allemaal koffie. Ze begroeten onze gast vriendelijk. ‘Hé, je bent er weer. Hoe gaat het?’
‘Ja. ja’ knikt hij welwillend. ‘Z’n gangetje..’ Hij draait zich om en rommelt wat in zijn grote rugzak.
‘U heeft er wel wat voor over om hier naar toe te reizen! Bent u al wat opgewarmd?’vraag ik bezorgd. Hij is op de brommer uit een naburig dorp gekomen. Best koud op zo’n winterse avond.
‘Ja, het gaat wel weer’ glimlacht hij en klemt zijn handen om zijn warme kopje.
‘Weet u, ze luisteren hier zo goed.’
Ik knik hem bemoedigend toe.
“Maar ik vind het elke keer toch lastig om erover te praten. Ik ben niet zo’n prater. Nooit geweest. En als ik er het er soms over heb, dan hoor ik dat ik er niet over moet blijven zeuren. Dat het al zo lang geleden is. Ik moet het achter me laten.’
‘Lukt dat al een beetje?’
Zijn stoel schiet achteruit. ‘Elke dag word ik ermee geconfronteerd! Brieven van mijn ex. Van de rechtbank. Van de advocaat’.
Zijn ogen worden donker. ‘Ik moet het allemaal afhandelen. Maar dat kan ik niet’.
‘Mag ik u een persoonlijke vraag stellen?’
‘Je kan het proberen.’ Het blijft even stil. ‘Maar ik houd niet van die diepe vragen. Dat ik bij mezelf naar binnen moet kijken. Dat is moeilijk.’
‘Gelooft u in God?’
‘Ja, dat denk ik toch wel. Ik heb alleen wel veel vragen. Waarom moet ik bijvoorbeeld boeten voor die appel van Eva? Ben ik daardoor zondig geboren? Is dat eerlijk? Maar Jezus is voor de zonde gestorven, zul je nu wel zeggen.’
‘Is dat dan geen antwoord voor u?’ vraag ik lachend.

‘Het is allemaal zo ingewikkeld. Elke dag bidden voor je zonden, maar morgen doe je ze weer. Het houdt nooit op. Ik blijf een zondaar.’
Ik wijs op zijn rugzak. ‘Zei u niet dat die ook aan de onderkant los kon? Probeer het maar eens. Stort hem helemaal leeg bij het kruis en laat het daar. Jezus nam al onze zonden en zorgen op zich. Geloof het! Dan komt er ruimte in je hart en vrede!’
We bidden voor hem. Dat Gods liefde de muren om zijn hart zal afbreken. Dat zijn diepe wonden zullen helen.
We zijn stil. Tranen glijden over zijn wangen. De hardheid is uit zijn ogen verdwenen.
Bij het afscheid houdt hij ons even vast . ‘Ik ga de kou weer in. Maar ik neem de warmte mee!’ lacht hij dankbaar.

Arna van Deelen